En de HEERE zei tegen Mozes: Ga naar het volk toe, en heilig hen vandaag en morgen, en laten zij hun kleren wassen en over drie dagen gereed zijn. Op de derde dag zal de HEERE namelijk voor de ogen van heel het volk neerdalen op de berg Sinaï. U moet voor het volk een grens stellen rondom de berg door te zeggen: Wees op uw hoede dat u de berg niet beklimt of ook maar de voet ervan aanraakt. Ieder die de berg aanraakt, zal zeker gedood worden. Geen hand mag hem aanraken, want hij zal zeker gestenigd of met pijlen doorschoten worden. Of het nu een dier of een mens is, hij mag niet blijven leven. Pas als de ramshoorn een langgerekte toon laat horen, mogen zíj de berg beklimmen. (Ex. 19: 10 en 13)

In vers 13 lezen we dat niemand van het volk de berg mocht beklimmen of zelfs maar aanraken, op straffe van de dood. Dit kon niet en mocht niet omdat zij onrein waren. Daarom gaf God via Mozes aan het volk de opdracht om zich gedurende twee dagen te reinigen en op de derde dag klaar te gaan staan onder aan de berg. Bij het geluid van de Ramshoorn (de Shofar) mochten ze de dan berg opklimmen. De Israëlieten deden wat God hen opgedragen had. Ze reinigden zich en stonden op de derde dag gereed, onder aan de berg. Maar toen kwam plotseling het bericht:

De HEERE zei tegen Mozes: Ga naar beneden, waarschuw het volk! Anders zullen zij doordringen tot de HEERE om Hem te zien en zullen velen van hen vallen (vs. 21). De HEERE zei tegen hem: Ga, daal af, en daarna moet u naar boven klimmen, u met Aäron bij u, maar laat de priesters en het volk niet doordringen om naar de HEERE op te klimmen, anders zal Zijn toorn over hen losbarsten (vs. 24).

Stijg níét op. Het zou je dood betekenen. Is dat niet verbazingwekkend? Eerst zegt God hoe de Israëlieten moeten handelen, en als ze dat gedaan hebben, mogen ze toch de berg niet op. Hoe kan dat? Is God dan van gedachten veranderd?!

Nee, daar is geen sprake van. Het antwoord is, dat hoewel Israëlieten zich wel gewassen hadden, ze toch niet rein genoeg waren om in Gods nabijheid te komen. Daarom mochten ze niet de berg opklimmen. Hun onreinheid zou hen vernietigen in het aangezicht van Gods Heiligheid.

Psalm 24 legt ons dat verder uit: Wie zal de berg van de HEERE beklimmen? Wie zal staan in Zijn heilige plaats? Wie rein is van handen en zuiver van hart, wie zijn ziel niet opheft tot wat vals is, en niet bedrieglijk zweert. Hij zal zegen ontvangen van de HEERE en gerechtigheid van de God van zijn heil.

Psalm 24 eindigt met het woordje “heil”. In het Hebreeuws staat daar Yeshua – Jezus. Hij is de Enige die rein van handen was en zuiver van hart, en Zijn vergoten bloed is het enige dat ons van al onze zonden reinigt. De kerk heeft nu al bijna 2000 jaar de tijd gekregen om zich te reinigen in Zijn bloed, en de derde dag is aanstaande. De heerlijke Dag waarop de bazuin zal klinken en wij mogen opgaan, om voor eeuwig in Gods heilige plaats te mogen verkeren.