Nee, zeker niet. Boosheid is niet altijd zondig. Er is een soort boosheid die de Bijbel goedkeurt, vaak “rechtvaardige toorn” genoemd. God toornt over de zonde (bijv. 1 Kon. 11:9, Ps. 7:12), en gelovigen mogen ook boos zijn (Ef. 4:26). Bijbels gezien is boosheid een door God gegeven energie die ons helpt problemen op te lossen. Voorbeelden hiervan van zijn Davids boosheid toen hij van Nathan de profeet een onrecht vernam (2 Sam. 12) en Jezus’ woede over de verontreiniging van Gods tempel in Jeruzalem. (Joh. 2:13-18).

Boosheid is ook gepast als je onrecht wordt aangedaan. Als anderen proberen onze grenzen te overschrijden of dat al hebben gedaan. Helaas komen we niet altijd voor elkaar op, en dat betekent dat we soms voor onszelf moeten opkomen. Boosheid kan bijvoorbeeld een methode zijn om aangedaan leed of trauma te verwerken.

Maar boosheid wordt zondig wanneer het wordt gemotiveerd door trots (Jak. 1:20), of wanneer de boosheid blijft hangen (Ef. 4:26-27). Een duidelijk teken dat boosheid verandert in zonde is wanneer we, in plaats van het probleem aan te pakken, de boosdoener aanvallen.

Boosheid wordt zonde wanneer het ongecontroleerd mag overkoken (Spr. 29:11), waardoor pijn wordt vermeerderd, met verwoesting in zijn kielzog. Vaak zijn de gevolgen van onbeheerste woede onherstelbaar.

Boosheid wordt ook zonde wanneer de boze weigert te worden gekalmeerd en wrok of bitterheid koestert. In de preek van afgelopen zondagochtend hoorden we daar een voorbeeld van: Naomi. Verbitterd kwam ze terug uit Moab, boos op God. Zelfs haar naam moest dat uitdragen. “Noem mij maar Mara” (Ruth 1:20)

In de avonddienst was er weer een boze man. De oudere broer van de verloren zoon. Zijn boosheid was tot wrok uitgegroeid. “Voor die zoon van u het gemeste kalf en ik nog geen eens een bokje”. (Luk. 15:29,30)

De barmhartige Vader heeft die beide zoons lief. Hij wil niets liever dan dat al zijn kinderen het goed hebben bij Hem, en in harmonie samenleven (Ps. 133)

Daarom, als boosheid, wrok of bitterheid uw hart beheerst, er is een uitweg. We kunnen op een Bijbelse manier met verkeerde boosheid omgaan, door het als zonde te erkennen en toe te geven (Spr. 28:13; 1 Joh. 1:9). De zonde belijden aan God en aan degenen die door onze boosheid zijn gekwetst. En dan moeten we de zonde niet minimaliseren door deze goed te praten of de schuld af te schuiven.

Als we boos zijn om onrecht dat ons is aangedaan, dan moeten we ermee naar de HEERE toe. Het bij Hem neerleggen, het aan Hem overlaten om te toornen (Gen. 50:19 en Rom. 12:19). God is rechtvaardig en we kunnen erop vertrouwen dat Hij die alles weet en alles ziet, rechtvaardig handelt (Gen. 18:25).

Houdt dan uw tong in toom;


Dat zij nooit schand’lijk spreek’ of smaal’;


Dat nooit bedrog of leugentaal


Op uwe lippen koom’.


Betreedt het rechte spoor;


Veracht het kwaad; jaagt naar den vreê.


God ziet de vromen, en hun beê


Geeft Hij altoos gehoor.

Ps. 34:7 (berijmd)