In Markus 11 lezen we dat de Heere Jezus op Palmzondag naar de Tempel ging en alles bezag wat er in het huis van Zijn Vader gebeurde. Het kopen, verkopen en verhandelen – de priesters die winst maakten en misbruik maakten van de pelgrims die trouw kwamen om het Pascha te vieren. Daarna ging Hij weg en bracht met de discipelen de nacht door in Bethanië.
De volgende ochtend gingen ze opnieuw naar Jeruzalem en onderweg kreeg Jezus honger. Hij zag een vijgenboom, en ging kijken of er vruchten aan zaten. Maar er zaten alleen bladeren aan de boom, “want het was niet de tijd voor vijgen“. Toen zei hij tegen de boom: “Laat niemand meer vrucht van u eten in eeuwigheid!.”
Daarna ging Jezus naar de Tempel “en toen Jezus de tempel binnengegaan was, begon Hij hen die in de tempel verkochten en kochten, naar buiten te drijven; en de tafels van de wisselaars en de stoelen van hen die de duiven verkochten, keerde Hij om”.
De dag daarna zagen ze de vijgenboom weer. Hij was verdord en Petrus riep: “Rabbi, kijk, de vijgenboom die U vervloekt hebt, is verdord.”
Maar waarom vervloekte onze Heiland deze boom? Was er buiten het vijgenseizoen dan iets te verwachten? Had Jezus zo’n honger dat Hij uit teleurstelling een vervloeking uitsprak?
Maar nee, ook hier moesten de discipelen – en wij – een diepere les leren.
Wist u dat veel vijgenbomen meer dan één oogst opleveren? Er is iets dat we tegenwoordig een “Breba-gewas” noemen, een “buiten het seizoengewas”. De Breba-vruchten groeien op de takken van het voorgaande jaar, in tegenstelling tot de hoofdoogst, die groeit op de nieuw uitlopende, groene takken. De Breba-vijgenoogst is klein in aantal, maar levert vaak de allergrootste, en zoetste vijgen op. Dus de lommerrijke boom hield de belofte van fruit (zegen, levensonderhoud) in het vooruitzicht. Mensen hadden de hele winter zonder vers fruit gezeten en keken uit naar deze Breba-vijgen. Dus Jezus mocht terecht verwachten dat de boom al vroeg fruit zou hebben aan “een volwassen tak”.
Jezus verwachtte vruchten te vinden aan het volwassen hout, maar bij nader onderzoek bleek dat het niet klopte. Het was een vijgenboom die niet bood waarvoor hij gemaakt was.
De Joodse leiders waren in feite de ‘volwassen takken’ van Israël. Gemaakt om goede vruchten voort te brengen.
Toen Jezus Jeruzalem was binnengekomen, verwachtte Hij dat de religieuze leiders geestelijke vruchten zouden schenken aan de pelgrims, die naar de Paschaviering waren gekomen. Ze kwamen naar de Tempel in de verwachting gevoed te worden, maar werden alleen maar teleurgesteld. De religieuze leiders die waren aangesteld om hen met de goede dingen van God te voeden, presenteerden zichzelf als vroege bladeren; ze boden de belofte van fruit, maar waren in feite vruchteloos. Ze maakten misbruik van de mensen en stuurden hen ledig weg – net zoals Jezus bij de vruchteloze vijgenboom.
Veel mensen dwalen rond in onze wereld, hongerig naar de dingen van God. Wij zijn geschapen en toegerust om goede vruchten voort te brengen – zowel de vroege ‘Breba’-oogst als de oogst van het ‘hoofdseizoen’; zodat niemand, geen enkele persoon, ooit hongerig zou moeten vertrekken.